Echo is ook bij peroneus (druk)neuropathie complementair aan EMG, helpt bij lokaliseren (ontbreken geleidingsstoornissen of uitsluitend axonale schade) en vaststellen van de aard van de afwijking (tumor, cyste, intraneuraal ganglion, etc).
Zenuwechografie is ook bij peroneus (druk)neuropathie complementair aan EMG, en kan helpen bij het lokaliseren (ontbreken geleidingsstoornissen of uitsluitend axonale schade) en vaststellen van de aard van de afwijking (tumor, cyste, intraneuraal ganglion, schwannoom, etc). Wederom geldt dat het ontbreken van goede alternatieve gouden standaard, de beperkende factor is voor het nauwkeurig bepalen van de exacte diagnostische waarde.
Er zijn in de literatuur verschillende normaalwaarden beschreven voor de n. peroneus, gemeten in transversale richting, zowel thv knie net na splitsing van n. ischiadicus als thv fibulakop.
Voor de Nederlandse populatie zijn er ziekte-specifieke afkapwaarde voor de n. peroneus: >11mm2 thv fibulakop en >9mm2 proximaal in fossa poplitea (3cm proximaal van fibulakop).
Echografische verdikking kan ook worden gevonden bij polyneuropathieën , er zijn helaas geen studies gepubliceerd die ziekte-specifieke afkapwaarden van echografie hebben onderzocht bij een drukneuropathie gesuperponeerd op polyneuropathie. Ofschoon beschreven bij andere drukneuropathieën , is de waarde van hypervascularisatie bij peroneus neuropathie niet systematisch onderzocht. Mogelijk is het bepalen van echogeniceit (kwantitatief, semi-automatisch Image J software) van toegevoegde waarde in settings met voldoende ervaring, maar daar zijn meer systematische studies voor nodig . De relatie tussen morfologie (echo) en functie (EMG) is helaas minder duidelijk dan op het eerste oog lijkt: vooral verdikkingen in groep met ’axonaal letsel’, maar echter ook in groep met demyelinisatie (block, geleidingsvertraging (verschillende criteria gebruikt)) of zelfs normale geleiding zonder systematische verschillen tussen de groepen . Het is mogelijk dat in de groep met beeld dat gedomineerd wordt door verlies van axonen, in feite een ernstigere mate van compressie (intensiteit en/of duur) weerspiegelt itt geleidingsvertraging of blocking van axonen (bij lichte compressie, of juist aan het begin voordat axon onherstelbaar begint te falen). Daarnaast kunnen verschillen in tijdsrelatie en drempel van de afwijkingen in functie en morfologie een rol spelen .
Andere afwijkingen die men kan treffen bij echografie tbv klinisch beeld van peroneus neuropathie vallen in een aantal vaste categoriën: cyste/ganglion, tumor, traumatisch letsel en relatie met omliggend weefsel. Hiervan zijn vooral publicaties in de vorm van cases, case-series, zonder vastomlijnde ziekte-specifieke criteria . Als good practice parameter wordt dan ook aanbevolen om de afwijking systematisch te documenteren en beschrijven, alvorens een etiologische conclusie te brengen . Het is dan zinvol om opnames met goede annotaties in 2 richtingen te maken. Tenslotte is ook de n. peroneus superficialis echografisch af te beelden (technisch wel lastiger), waarbij het documenteren van focale verstoring van integriteit of kaliber zinvol kunnen zijn .
- ratio (bijv. CSA fibulakop/fossa poplitea)
- hypervascularisatie
- elastografie
neuroom/-fibroom, neuro-/axonotmesis, osteophyten, schwannoom, hematoom, Bakerse cyste
- Intraneuraal ganglion/cyste
- Overige structurele afwijkingen: neuroom/-fibroom, neuro-/axonotmesis, osteophyten, schwannoom, hematoom, Bakerse cyste.