Werkgroep Neuromusculaire Echografie

Protocollen

Radialis neuropathie

Echo is ook bij radialis (druk)neuropathie complementair aan EMG, helpt bij lokaliseren (ontbreken geleidingsstoornissen of uitsluitend axonale schade) en vaststellen van de aard van de afwijking (tumor, cyste/ganglion, relatie met callusvorming/schroef/plaatwerk, etc).

Gestandaardiseerde anatomische punten echografie
Test positief:
- Zenuwdikte spirale groeve >7mm²
- Verschil zenuwdikte aangedaan vs gezonde zijde >2mm²
- Zenuwdikte PIN >3mm²
- Zenuwdikte superficialis >3mm²
Afkapwaarden
Radialisneuropathie

Ondanks dat er voor radialis neuropathie al vrij vroege beschrijvingen zijn die de toegevoegde waarde van zenuwechografie illustreerden , zijn er tot op heden slechts een beperkt aantal systematische diagnostische studies over gepubliceerd . De diagnostische opbrengst van zenuwechografie is vooral onderzocht bij drukneuropathie van n. radialis thv spirale groeve en interosseus posterior bij de Frohse arcade, voorts traumatisch zenuwletsel . Hierbij blijkt dat echo helpt bij lokaliseren en in belangrijke mate bijdraagt aan bepalen aard van lesie(s). Indien bijvoorbeeld bij EMG de distale CMAP sterk verlaagd is, is het lokaliseren van de afwijking beperkt tot variabele sensitiviteit van naaldonderzoek (temporele evolutie van potentiële afwijkingen, sample volume en afhankelijkheid rater). Echo kan hierbij nuttig zijn om tot meer accurate lokalisatie te komen . Daarnaast kan echo helpen om relatief snel spreiding en aard afwijkingen alsmede mogelijke relatie met omliggend weefsel in kaart te brengen: multipele verdikkingen, torsie vs compressie, detectie schwannoom, neuroom, neuro/axonotmesis, relatie met nabijgelegen hematoom, plaatwerk/schroef, botfragmenten/callusvorming, etc. . Belangrijk inzicht dat met behulp van zenuwechografie tot stand is gekomen, betreft gegeven dat perifere zenuw bij lokaal trauma door zijn meerdere ophangpunten ook multifocale letsels kan oplopen . Bij het treffen van een traumatisch neuroom bij echo-onderzoek, dient men dus ook distale en proximale segmenten te screenen op aanwezigheid van eventuele 2e lesie. Voorts kan ook de excursie van n. radialis bij arm/polsbewegingen dynamisch en live met echo worden onderzocht . De diagnostische opbrengst van echo bij radialis neuropathie is waarschijnlijk vergelijkbaar met MRI . Samenvattend zal toevoeging van zenuwechografie aan routine diagnostiek van radialis neuropathie dus zowel sensitiviteit als specificiteit verbeteren, waardoor ook de behandelstrategie meer geoptimaliseerd kan worden .

 

Er zijn verschillende referentiewaarden voor zenuwdikte (CSA) van de n. radialis gepubliceerd, gemeten in transversale richting in verschillende populaties: 5-11mm2 thv spirale groeve en 2-3mm2 voor interosseus posterior en radialis superficialis . De waardes voor longitudinale richting variëren tussen 0.5-1.5mm, waarbij kleine kaliberwisselingen bij passage in de Frohse arcade waarschijnlijk normaal zijn. In de Nederlandse setting wordt een afkapwaarde >7mm2 geadviseerd voor verdikking, additionele argumenten zijn verschil L vs R > 2mm2 of focale kalibersprong.

 
Ziekte-specifieke afkapwaarden Sensitiviteit Specificiteit

- CSA spirale groeve >7mm²

* *
- Δ CSA aangedaan vs gezonde zijde >2mm² 58%

 

- CSA PIN >3mm²

 

- CSA superficialis >3mm²

 

Andere CSA (spirale groeve) 5-11mm2
 53%
 
EMG + echo
96%  
 
Diagnostische waarde niet onderzocht    
- hypervascularisatie    

- echogeniciteit

 

 

- elastografie

 

 
Overige diagnostische bevindingen    
 Posttraumatic findings    
- ‘Double trouble" lesies bij crush/tractieletsel     
 
- Neuro-/axonotmesis
 
- Verdikking, neuroom  
- Relatie met plaat/schroefwerk  
Overige structurele afwijkingen    
- Torsie/constrictie (mn bij NA).
 
- Ganglion/cyste, schwannoom, neurofibroom perineurinoom, lipoom.
 
 
- Vasculaire afwijkingen: AVM, (pseudo)aneurysma, veneus aneurysma, AV-fistel, hypertrofe lus van Henry, trombose a. radialis. 
 

 

* Diagnostische CSA-waarde niet systematisch onderzocht bij radialis neuropathie, denk bij multifocale of uitgesproken verdikkingen ook aan mogelijkheid van meer gegeneraliseerde neuropathie (CMT1, CIDP, MMN, etc.);

 

† Diagnostische waarde EMG bij radialis neuropathie niet systematisch onderzocht en geen ziekte-specifieke afkapwaarden in literatuur beschreven: geleidingsblokkade en naald-afwijkingen worden gesuggereerd als meest betrouwbaar om te lokaliseren (distale CMAP van m. extensor indices proprius is lastig geïsoleerd te verkrijgen oa door volumegeleiding en ligging spier, distale CMAP van m. extensor carpi ulnaris is waarschijnlijk meer betrouwbaar te verkrijgen (CMAP en SNAP kunnen vergeleken worden met contralaterale zijde), geleidingssnelheid oa beïnvloed door temperatuur en onnauwkeurigheid afstandsmetingen bij bochtig verloop, geleidingsblok beïnvloed door temperatuur en kan ook artefact (technisch) zijn, aanwezigheid naaldafwijkingen leiden onder variatie door oa temporele distributie) [58]

Ziekte specifieke afkapwaarden CTS

 
Posttraumatische bevindingen

- ‘Double trouble" lesies bij crush/tractieletsel

- Neuro-/axonotmesis

- Verdikking, neuroom

- Relatie met plaat/schroefwerk

 

Overige structurele afwijkingen

- Torsie/constrictie (mn bij NA).

- Ganglion/cyste, schwannoom, neurofibroom perineurinoom, lipoom.

- Vasculaire afwijkingen: AVM, (pseudo)aneurysma, veneus aneurysma, AV-fistel, hypertrofe lus van Henry, trombose a. radialis.


‘double trouble' lesies

focale verdikking PIN, torsie/constrictie