Echo is bij drukneuropathie van n. tibialis niet alleen sensitiever maar heeft ook hogere specificiteit dan het vaak technisch lastige EMG (bijv. bdz niet opwekbaar of kan passen bij meerdere lokalisaties); er hoort bij een positieve test altijd een relatie te zijn met een naburige structuur die druk geeft (verdikking zonder compressie komt oa ook voor bij polyneuropathie).
Het tarsale tunnel syndroom is weliswaar minder prevalent dan CTS, ulnaropathie en peroneus neuropathie, en lange tijd omstreden door het ontbreken van goede diagnostische test . Desondanks zijn er recent meerdere echostudies op dit onderwerp gepubliceerd, waarin zowel diagnostische als aanvullende waarde van zenuwechografie bij drukneuropathie van n. tibialis thv tarsale tunnel is beschreven . Op basis van deze gegevens lijkt echo niet alleen sensitiever maar heeft het ook hogere specificiteit, dan het vaak technisch lastige EMG (bijv. bdz niet opwekbaar of kan passen bij meerdere lokalisaties). Het echografisch meten van de zenuwdikte van de n. tibialis thv tarsale tunnel lijkt vrij betrouwbaar . Ook hier blijkt weer dat er spreiding zit aan referentiewaarden tussen verschillende populaties (oa Europees, Amerikaans) .
Binnen de Nederlandse populatie is wordt doorgaans een referentiewaarde van <13mm2 aangehouden binnen de gezonde populatie .
Naast absolute waarde die de referentiewaarde van gezonde populatie overstijgt, kan ook verschil >2mm2 tussen links en rechts als aanvullend criterium voor verdikking worden genomen . Als voorwaarde voor een positieve test voor tarsale tunnel, dient er altijd een relatie te zijn met een naburige structuur die druk geeft (verdikking zonder compressie komt oa ook voor bij polyneuropathie)
17%
100%
61%
88%
74%
- hypervascularisatie
- elastografie
- Vasculair
(pseudo-)aneurysma, tromboflebitis, varices, malformaties, etc.
- Bot
synostose, osteophyten, fractuur/callus
- Spier
hypertrofe/accessoire spier.
- Bindweefsel
ganglion, (synoviale) cyste, lipoom. tenosynoviitis, fibrose, fasciitis.
Overig neuraal
schwannoom, neurinoom.
- Vasculair: (pseudo-)aneurysma, tromboflebitis, varices, malformaties, etc.
- Bot: synostose, osteophyten, fractuur/callus
- Spier: hypertrofe/accessoire spier.
- Bindweefsel: ganglion, (synoviale) cyste, lipoom. tenosynoviitis, fibrose, fasciitis.