Werkgroep Neuromusculaire Echografie

Scholing

Verslaglegging
Introductie

In de verslaglegging dienen een aantal punten beschreven te worden: het uitgevoerde protocol en puntsgewijs bevindingen, gevolgd door conclusie. Om de leesbaarheid van de verslagen te verhogen, kan men zich beperken tot een samenvatting met de essentie:

  1. Wat is er waar en hoe gemeten?
  2. Kort puntsgewijs de bevindingen (normaal en/of afwijkingen, dus niet alle items die normaal zijn separaat).

Voor de meest voorkomende vraagstellingen, kan men zich dan beperken tot aanwezigheid van verdikking van de zenuw op specifieke punten, nevenbevindingen (indien van toepassing) en eventuele hypervascularisatie. Schrijf een heldere conclusie met de belangrijkste bevindingen en (indien van toepassing) relatie met etiologische diagnose.

Morfologische bevindingen, die buiten de dichotome categorie van verdikt boven specifieke afkapwaarde vallen (AVM, compressie door shunt, neuroom, neurinoom, cyste en ganglion, schwannoom, neurofibroom en andere zeldzame perifere zenuwtumoren) moeten in meerdere richtingen worden gedocumenteerd met heldere annotaties. Beschrijf systematisch wat er gezien wordt bij echografie:

  1. Aard en relatie tot zenuw (is er verandering van integriteit? Zo ja, beschrijf hoe deze veranderd is) en/of andere omliggende structuren
  2. Locatie en omvang.

 

Bij verslaglegging van traumatisch zenuwletsel dienen zowel bij de beoordeling als verslaglegging een aantal elementen categorisch aan bod te komen:

  1. Integriteit van zenuw (intact of (partiële) neurotmesis/axonotmesis)
  2. Zenuwverdikking(en), zowel ter plaatse van het inwerkend letsel als ter hoogte van distale/proximale ophangpunten (double trouble))
  3. Aanwezigheid van traumatisch neuroom (zowel ter plaatse van het inwerkend letsel als ter hoogte van distale/proximale ophangpunten (double trouble)),

Relatie met omliggende structuren (hematoom, callus vorming, plaatwerk of schroeven).

 

Standaard lay-out voor verslaglegging:

 

Samenvatting:

  1. Wat, waar en hoe gemeten?
  2. Puntsgewijs de afwijkingen…

 

Conclusie: hoofdbevindingen en relatie met etiologische diagnose.

 

Een paar voorbeelden:

 

CTS

CTS protocol (zenuwechografie n. medianus, scantraject pols tm onderarm).

  1. medianus R. Verdikt thv carpale tunnel met hypervascularisatie.
  2. medianus L. Bifide met persisterende a. mediana, maar voorts normaal aspect.

Conclusie: bevinding passen bij CTS R, maar L niet (uitsluitend anatomische variant).

 

 

Nb bij bifide aspect n. medianus liggen de normaalwaardes hoger en moet voor CTS gecorrigeerd worden (test positief bij som van bifide delen > 14mm2)

 

 

Ulnaropathie

Ulnaropathie protocol (zenuwechografie n. ulnaris, scantraject pols tm bovenarm).

  1. ulnaris L. Verdikt thv sulcus en proximale sulcus.
  2. Voorts normaal.

Conclusie: bevindingen passen bij ulnaris (druk)neuropathie L thv elleboog.

 

 

Traumatische zenuwletsel

  1. medianus R (zenuwechografie n. medianus, scantraject pols tm bovenarm).
  2. medianus R. Focaal verdikt thv ½ onderarm met op longitudinale opname circumscripte hyperechogene structuur in de zenuw met intact epineurium. In deze omgeving is tevens restletsel van scherp trauma in spieren zichtbaar.

Conclusie: bevindingen passen het beste bij een traumatisch neuroom n. medianus thv scherp letsel onderarm.

 

 

Polyneuropathie

Polyneuropathie protocol (zenuwechografie n. medianus (scantraject pols tm bovenarm) en plexus brachialis (scantraject extraforaminaal tm supraclaviculair) bdz).

  1. medianus R. Verdikt thv carpale tunnel. Licht verdikt thv onderarm. Sterk verdikt thv bovenarm.
  2. medianus L. Verdikt thv carpale tunnel. Sterk verdikt onder- en bovenarm.
  3. Plexus brachialis bdz. Verdikt aspect wortels/trunci.

Conclusie: bevindingen kunnen passen bij een chronisch inflammatoire neuropathie.

 

 

Polyneuropathie protocol (zenuwechografie n. medianus (scantraject pols tm bovenarm) en plexus brachialis (scantraject extraforaminaal tm supraclaviculair) bdz).

  1. medianus bdz. Verdikt thv carpale tunnel.
  2. Voorts normaal, inclusief plexus brachialis bdz.

Conclusie: geen aanwijzinggen voor een chronisch inflammatoire neuropathie.